Nadat we ons eten op hebben, komt het lieve kleine vrouwtje van de Jamaicaanse boot bij ons langs. Ze duwt iets in mijn handen, wat ze eerder in het inmiddels schone bord van de ravioli verstopt had. “It’s good for your health, although you better should not take it. It’s not zo good for the baby..” knipoogt ze naar mij. “Thank you so much” zeg ik nog naïef. Terwijl ik een vluchtige blik op het kleine potje werp. “It’s made from our special plants, you know what I mean..?” Vult ze aan. Volgens mij zit deze vrouw zelf al lekker in de olie. Want ze gaat over van het onderwerp, terwijl ze mijn hand omklemt waar het potje in zit, over hoe mooi ze mij vindt en ook de meiden aan boord.
“Wat gaf ze je nou?” Vraagt Chels. “Iets met wiet-olie denk ik” zeg ik terwijl we naar binnen lopen. “Wel lief hè? Jullie geven eten en dan krijg je weer wat anders terug..” antwoord ze. “alleen het is wel een beetje een gek cadeau,toch?” Vult ze aan.
“Eh.. het is pure wiet of hasj” zegt Sid nadat ik hem het potje overhandig. “Dat wil ik niet aan boord hoor, Von”.
“Nee ik ook niet” zeg ik met een lach op mijn gezicht. Want dit is weer echt iets voor mij, niet oplettend als ik wat aanneem. Deels omdat ik opga in het moment, deels omdat ik gewoon lekker suf kan zijn.
Maar de intentie is goed. Wie goed doet, goed ontmoet. Ofwel wat je zaait, oogst je!