09/2020 : Luxe aan boord?

09/2020 : Luxe aan boord?

Met een ruk trekt ze de wat ouderwetsere koffer (eentje waarvan de wieltjes nog niet mee-draaien) uit haar vriend zijn hand en duwt tegelijkertijd de modernere koffer hardhandig tegen zijn heup aan. Dat laatste was waarschijnlijk in z’n hand bedoeld maar haar rechter mondhoek verraad dat ze stiekem een beetje geniet dat het hem een beetje pijn deed. Aan haar lichaamstaal en zwaar geërgerd zuchten is het niet moeilijk om in te vullen dat de jongen al de hele weg zeurt dat het een rot koffer is die hij achter zich aan sleept en vermoedelijk continue tegen zijn witte enkels aan tikt. Hij mompelt wat maar zij wilt het niet horen en draait zich met een ruk om en loopt op hoge poten, met de rotkoffer achter haar aan, de stijle helling op. 

De zon brand ongeveer al het leven op deze helling weg, en de wind is het daar volledig mee eens want die houdt zich verdomd stil. Ik zie haar even het zweet van haar voorhoofd vegen en ook al kijk ik tegen haar rug aan, zie ik haar gezicht op onweer staan, inclusief playback gescheld voor me. De jongen blijft slungelig en verslagen staan. Zijn te wijde korte broek met lange dunne witte benen die eronder uit steken, zijn smalle schouders die naar beneden hangen en het gestamel wat uit zijn mond komt, helpen hem niet om in deze situatie wat vlotter uit de verf te komen. 

‘Dat is dat stel, wat uiteindelijk de auto niet kwijt kon en helemaal beneden staan. Kut hè?’ Grinnikt Sid. ‘Waarschijnlijk een hotelletje in de oude stad. Lekker hè autovrij’. Grinnik ik terug. Het is dus ook helemaal niet moeilijk om de woorden in te vullen bij dit tafereel. Wij houden beide niet van toeristische gedeeltes maar dit soort toeristen scenario’s bekijken, vind ik soms toch wel fijn leedvermaak. 

“Iedere tas is er bij mij eentje te veel..”

‘Wat is het toch heerlijk dat we bijna niet meer met spullen hoeven te zeulen, omdat we ons huis overal voor de deur kunnen leggen!’ Zeg ik, terwijl ik mijn arm over het water naar achter zwaai, richting onze boot die heerlijk ligt te dobberen in het helder blauwe water. ‘Absoluut!’ Beaamd Sid. Uiteraard herkennen wij deze scenario’s, want ik haat spullen zeulen. Iedere tas is er bij mij eentje te veel, zegt een persoon die voor het zeilen van backpacken hield. Je hebt ze vast wel eens gezien, van die mensen met zo een hysterisch grote rugzak op de rug. Als je dus 1,68m bent is zelfs mijn oude school rugzak (je weet wel, zo eentje waarvan we het merk met viltstift veranderde in “lastpak”) al snel te groot. 

Ook al is de helling lang, vrij stijl en behoorlijk warm, ik geniet hier dus echt van. Het uitzicht is adembenemend, de zee nodigt met ieder golfje uit om een verfrissende duik te nemen, de oude stad in het vooruitzicht en het groen op de verdere achtergrond maakt dit schilderij compleet. Het doet een beetje Italiaans aan, hoewel we toch echt nog steeds in Griekenland zijn. Monemfasia is vandaag ons cultureel uitstapje. Deze historische stad, ligt dus op een redelijk verborgen rotsachtig schiereiland in het zuidoosten van de Peloponnesos.

De stad dankt haar naam aan een smalle dijk, die de enige toegangsweg (Grieks μονη έμβασις) van het vasteland tot het schiereiland vormt, en gaf in de Middeleeuwen haar naam weer door aan een beroemde zoete wijn (Nederlands: Malvezij, Frans: (Vin de) Malvoisie, Italiaans Malvasia). Aldus Wikipedia (bron). 

Sid als historie-lover, heeft mij dit dus een uur geleden allemaal verteld maar op de een of andere wijze onthoud ik echt niets meer nadat ik bevallen ben van Jessie. Als hij dit leest zal hij ongetwijfeld net als het meisje met de koffer willen reageren. Alleen reageer ik niet zoals de jongen, ik haal waarschijnlijk alleen mijn schouders op, want ook dit vergeet ik toch weer! 

“De oude stad Monemvasia”

Bij de poort van de oude stad lopen we opnieuw langs het kibbelde stel. Blijkbaar zijn ze weer on speaking terms, hoewel de sfeer nog om te snijden is. ‘Do you need any help?’ Vraagt Sid, als mosterd na de maaltijd. ‘Eh.. no thank you. I just have to think where our hotel is again’. Antwoord ze. Haar gezicht is nog oververhit van het tafereel. 

Door de poort heen veranderen de wegen in smalle straatjes, met gladde ingemetselde keien. Daarom laten we Jessie haar buggy lekker bij de poort staan. De winkeltjes nodigen uit om de beschikbare kunst te bekijken, en vrijwel ieder restaurant of café heeft een prachtig terras wat uitkijkt op de blauwe zee met in de verte nieuwe eilanden die rijzen vanuit de horizon. 

Met name het uitzicht doet een beetje denken aan het uitzicht wat Santorini biedt, en ondanks dat de huisjes hier niet allemaal wit met blauw zijn doet het binnen in de stad toch echt volledig Grieks aan. 

We doen een hapje en drankje op een van de terrassen en lopen vervolgens nog een stuk door. Op het einde komen we bij wat hotelletjes aan. ‘Ah, ik hoop niet dat het stel dit hotel heeft geboekt.’ Zegt Sid. ‘Dat hoop ik ook niet voor ze, gezien ze dan nog een half uur over middeleeuwse paadjes heeft moeten lopen. Vermoedelijk met een koffer in iedere hand en haar vriend op haar rug’. Grap ik terug.

“De zee als tuin”

Op een van de terrassen rusten we wat uit. Nemen een slokje water en geef Jessie een koekje uit mijn piepkleine rugzak, waar net aan een luier past. 

‘Wat een leuke hotelletjes hè?’ Zeg ik, terwijl ik in het rond kijk. Sid knikt instemmend mee. ‘Maar toch zou ik niet willen ruilen. Ons drijvend appartementje biedt gewoon zoveel meer vrijheid, ruimte met de hele zee als tuin.. eigenlijk precies zoals een van onze gasten het ook beschreef “vrijheid aan boord”. Het blijft toch echt wel uniek wat we doen, en dat we dit dus ook kunnen delen met meevarende gasten!’ Vul ik verder aan. 

Eenmaal terug op de boot, duiken we snel het water in. De watermaker heeft tijdens het varen hiernaar toe, weer zijn best gedaan, zodat we net als iedere dag uitgebreid kunnen douchen, afwassen  en van alles lekker kunnen koken op de inductie kookplaat (bewuste keuze om geen gas aan boord te hebben). Sprekend over koken, Sid flanst weer eens een heerlijke maaltijd in elkaar en nadat ik aansluitend Jessie op bed heb gelegd, trek ik een koud biertje open en geniet van het laatste beetje licht wat de ondergaande zon nog mee geeft. 

“Hoewel.. over luxe valt te twisten natuurlijk..”

‘Wat een luxe dit’ zeg ik tegen Sid. Een drijvend luxe appartement, bijna helemaal self-supporting, want met gloednieuwe accu’s die worden gevoed door de zonnepanelen, de wind generator en als die het echt niet trekken dan de gewone generator, hebben we continue stroom aan boord. Het enige is dat we zo nu en dan diesel verstoken als er echt geen wind staat, of tussen de eilanden de wind spontaan begint te freestylen, we toch de motor een stukje aan moeten zetten. ‘Iedere dag een ander uitzicht, je huis altijd dichtbij.. en lekker samen zijn!’ 

‘Hoewel.. over luxe valt altijd te twisten natuurlijk..’ zeg ik terwijl ik naar een van de dikke jachten naast ons wijs. Met jacht bedoel ik dus een vier-verdieping drijvend privé hotel, met op de begane grond een thuis bioscoop. Het scherm is dusdanig van formaat, dat we de voetbal wedstrijd gewoon mee kunnen kijken vanaf onze eigen boot. 

‘Wie speelt er eigenlijk?’ Zegt Sid terwijl hij een zak goedkope Griekse chips open trekt en naast mij komt zitten. 

Deel dit artikel:
Dali Sailing
Scroll naar boven
Scroll naar top